
Jurisprudentie
BH2531
Datum uitspraak2009-02-11
Datum gepubliceerd2009-02-11
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200803702/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-02-11
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200803702/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 22 mei 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dongen (hierna: het college) aan het college vrijstelling verleend voor het realiseren van een rotonde op de kruising Middellaan / Westerlaan te Dongen.
Uitspraak
200803702/1.
Datum uitspraak: 11 februari 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 16 april 2008
in zaak nr. 07 / 3070 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Dongen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 22 mei 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dongen (hierna: het college) aan het college vrijstelling verleend voor het realiseren van een rotonde op de kruising Middellaan / Westerlaan te Dongen.
Bij uitspraak van 16 april 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Breda (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 mei 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 30 juni 2008.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 januari 2009, waar [appellant], in persoon en bijgestaan door mr. J.P.M.M. Heijkant, advocaat te Dongen, en het college, vertegenwoordigd door ing. M.C. Gorissen en
ing. M.J. Cruijssen, ambtenaren in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De kruising Westerlaan / Middellaan ligt aan de westzijde van de kern Dongen en is onderdeel van de doorgaande route tussen Tilburg en Oosterhout. De kruising is voorzien van een verkeersregelinstallatie, met uitzondering van de zogenaamde "bypass" vanaf het westelijk deel van de Middellaan naar de Westerlaan-zuid. Na aanleg van een dubbelstrooksrotonde op de kruising zal de verkeersregelinstallatie worden verwijderd.
2.2. Niet in geschil is dat de aanleg van de rotonde in strijd is met de bestemmingsplannen "Westkant en Dongedal" en "Buitengebied", zodat voor de aanleg van de rotonde vrijstelling ingevolge artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening dient te worden verleend.
2.3. Anders dan [appellant] betoogt, is de rechtbank op goede gronden tot het juiste oordeel gekomen dat het college bij het verlenen van de vrijstelling de betrokken belangen met de vereiste zorgvuldigheid heeft afgewogen, waarbij het college aan het belang van de verkeersveiligheid en een goede doorstroming van het verkeer, tegenover het belang van [appellant] doorslaggevende betekenis heeft kunnen toekennen. [appellant] heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de vervanging van de verkeersregelinstallatie door een rotonde tot verkeersgevaarlijke situaties bij het op- en afrijden van zijn nabij de kruising aan de [locatie] gelegen perceel zal leiden. Sedert 11 december 2008 is [appellant] overigens niet meer op het perceel woonachtig, doch heeft er nog steeds zijn kantoor. Het college heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat de gevolgen van de aanleg van een rotonde en het verwijderen van de verkeersregelinstallatie niet of nauwelijks van invloed op de verkeersveiligheid ter hoogte van het perceel van [appellant] zullen zijn. Het college heeft daarbij aannemelijk kunnen achten dat bij druk verkeer tijdens de spitsuren, waardoor het verkeer ter plaatse langzaam rijdt, en bij minder druk verkeer onderbrekingen in de verkeersstroom zullen ontstaan, zodat er voor [appellant] mogelijkheden blijven om op veilige wijze in te voegen.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Boot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 februari 2009
202.